Select Page

MONOMANIE. MONOTONE UITVINDINGEN IN DE MANIE

Samenvatting: Er zijn gevallen van manie waar een kalmerende oplossing wordt gevonden in een uitvinding die de ervaring van grenzeloosheid afboordt. Die uitvinding kan een reële en repetitieve praktijk zijn die het subject aan een buitenlichamelijk object koppelt. Er wordt gesuggereerd dat de oude term ‘monomanie’ van Esquirol voor dergelijke repetitieve sinthomatische oplossingen in de manie zou kunnen worden gereserveerd. Er wordt onderzocht hoe de monomane uitvindingen van Pollock en Kusama zo’n manische ervaring temperden, maar ook welke limiet die uitvinding heeft. Voor beiden bood een monotone en jarenlang aangehouden uitvinding – druipen van verf bij Pollock, schilderen van bollen bij Kusama – een imaginaire consistentie en kon deze tot op zekere hoogte een halt toeroepen aan een totale vervreemding. Het geval van Klein wordt daar tegenover geplaatst. Bij hem beantwoordt de monotonie van zijn kunst eerder aan een geërotiseerde fantasmatische.

DE PARANOÏDE CRISISERVARING: MANOEUVREREN TUSSEN ZEKERHEID EN AMBIVALENTIE

Samenvatting: Deze paper zet aan vanuit een eigen, neurotische verwondering in ontmoeting met de kliniek van de psychose, meer specifiek rond de crisiservaring in de paranoia. Gecondenseerd rond de idee van ‘ambivalentie’ tracht deze een spoor te trekken dat drie momenten in Lacans onderwijs doorkruist en omspant: Lacans vroege werk over de paranoia aangezet vanuit zijn doctoraat, de scène van taal en betekenaar vanuit het opstel D’une question préliminaire à tout traitement de la psychose, en een topologische benadering vanuit het seminarie over Le sinthome. Het is mijn eerste betrachting dat langsheen dit parcours iets helder kan komen te staan van wat men de paranoïde crisis noemt. Daarnaast zal de idee van ‘ambivalentie’ doorheen deze verschillende contexten steeds nieuwe betekenisinhouden vinden en echo’s produceren. Zo zal duidelijk worden dat wat eruit ziet als een psychotische ‘ambivalentie’ beantwoordt aan een logica van verbrokkeling en ontkoppeling, altijd rond het punt dat de taal het subject binnenvalt, en welke antwoorden het hierop geformuleerd krijgt.

TIJD VERBEELD. (RE)ANIMATIE & HET NIETS IN HET WERK VAN DAVID CLAERBOUT EN HIROSHI SUGIMOTO

Samenvatting: Dit artikel biedt een reflectie over de mogelijkheden van het beeldend medium in het vatten van temporaliteit. Om een antwoord te formuleren op deze vraagstelling worden David Claerbouts Retrospection (2000) en Kindergarten Antonio Sant’Elia (1932) uit 1998 vergeleken met Hiroshi Sugimoto’s In Praise of Shadows (1998) en Theaters (1975-2001). De besproken kunstwerken illustreren een verlangen om de ervaring van tijd, de tijdsduur, te verbeelden door de tijd niet alleen als concept, maar ook als materie aan te wenden. De manier waarop de kunstenaars dit benaderen is heel verschillend; in zijn videoprojecties animeert Claerbout het verleden van zwart-witfoto’s door digitaal beweging te introduceren in een stilstaand beeld. Zo plaatst hij het vervlogen moment uit het verleden opnieuw binnen een tijdsverloop in het heden. Waar er geen temporaliteit meer was, introduceert Claerbout de tijd. Deze videoprojecties creëren bijgevolg een bevreemdend spanningsveld tussen beweging en stilstand waardoor verleden en heden met elkaar versmelten in een ‘continue’ tijdsbeleving zonder begin of einde. Waar David Claerbout in zijn videokunstwerken aan de hand van beweging de tijd in stilstaande foto’s introduceert, comprimeert Hiroshi Sugimoto in de fotoreeksen In Praise of Shadows en Theaters temporaliteit in abstracties. De foto’s zijn visuele getuigenissen van een tijdsverloop die de kunstenaar ‘ondergaat’. Het resultaat zijn niet-beelden; de tijd toont zich als een abstractie, een reëel niets voorbij de voorstelling. Ondanks de verschillende benaderingen worden beide kunstenaars geconfronteerd met de onmogelijkheid om de ervaring van tijd te verbeelden. De tijd blijft een eindeloze herhaling, een eeuwigheid heden zonder begin of einde. Vanuit dit eeuwigheidsperspectief kunnen de besproken kunstwerken begrepen worden binnen een melancholisch discours, waarin de kunstenaars onophoudelijk zoeken naar een manier om de reële ervaring van temporaliteit te symboliseren. Net zoals de ervaring van tijd zelf, situeren de besproken kunstwerken zich bijgevolg tot dit reële register, dat wars-van-zin is, juist omwille van de reële status van tijd. De besproken kunstwerken van David Claerbout en Hiroshi Sugimoto fungeren bijgevolg als opstapjes; singuliere oplossingen binnen het discours van de kunstenaar om de reële ervaring van tijd te mediëren in een eigen taal, voorbij het imaginaire en het Schone, waarin het eigenlijke probleem, nl. de reële ervaring van tijd, gesublimeerd wordt tot een tijdelijke oplossing.

De uitvindingen van Warhol en Lena artistieke oplossingen en hun zwakke plekken

Een vergelijking van twee artistieke oplossingen, van Andy Warhol en Lena, leveren ons twee interessante inzichten op. De gelijkenissen tonen ons dat de artistieke weg een oplossing kan zijn om niet te verzinken in de leegte van de melancholie (Lena) of in de waanzin (Warhol). Beiden maken ze namelijk een toxisch gegeven onschadelijk middels hun kunst. Ze maken de parasiet die het genot van de Ander is onschadelijk. De verschillen leren ons dan weer dat een creatieve oplossing ook een zwakke plek kan hebben. In de hier besproken gevallen zijn de oplossingen niet perfect sluitend. Wat ondraaglijk voor hen is, blijft steeds als een te bezweren bedreiging door de uitvindingen heen schemeren.