Samenvatting: Er zijn gevallen van manie waar een kalmerende oplossing wordt gevonden in een uitvinding die de ervaring van grenzeloosheid afboordt. Die uitvinding kan een reële en repetitieve praktijk zijn die het subject aan een buitenlichamelijk object koppelt. Er wordt gesuggereerd dat de oude term ‘monomanie’ van Esquirol voor dergelijke repetitieve sinthomatische oplossingen in de manie zou kunnen worden gereserveerd. Er wordt onderzocht hoe de monomane uitvindingen van Pollock en Kusama zo’n manische ervaring temperden, maar ook welke limiet die uitvinding heeft. Voor beiden bood een monotone en jarenlang aangehouden uitvinding – druipen van verf bij Pollock, schilderen van bollen bij Kusama – een imaginaire consistentie en kon deze tot op zekere hoogte een halt toeroepen aan een totale vervreemding. Het geval van Klein wordt daar tegenover geplaatst. Bij hem beantwoordt de monotonie van zijn kunst eerder aan een geërotiseerde fantasmatische.
Search
Latest articles
- “I don’t stop; I start again.” The position of the analyst in ‘long term care’By Glenn Strubbe
- Vampires, Viruses and Verbalisation: Bram Stoker’s Dracula as a genealogical window into fin-de-sièc…By Hub Zwart
- Psychoanalysis: a symptomatic problemBy Evi Verbeke
- The Violence of Right: Rereading ‘Why War?’By Jens De Vleminck
Keywords
Addiction
Aggression
Applied psychoanalysis
Architecture
Art
Body
Case study
Child analysis
Collecting
Death
death drive
desire
ethics
Fantasy
Freud
Gaze
Hysteria
Identity
Institution
Institutional Psychotherapy
interpretation
Jacques Lacan
Jouissance
Lacan
Language
Literature
Memory
Narcissism
Object a
Oedipus
Outsider Art
Paranoia
Psychoanalysis
Psychose
Psychosis
Repetition
Sade
Signifier
Subject
Sublimation
Transference
Trauma
Unconscious
Violence
Writing