Select Page

Samenvatting: Er zijn gevallen van manie waar een kalmerende oplossing wordt gevonden in een uitvinding die de ervaring van grenzeloosheid afboordt. Die uitvinding kan een reële en repetitieve praktijk zijn die het subject aan een buitenlichamelijk object koppelt. Er wordt gesuggereerd dat de oude term ‘monomanie’ van Esquirol voor dergelijke repetitieve sinthomatische oplossingen in de manie zou kunnen worden gereserveerd. Er wordt onderzocht hoe de monomane uitvindingen van Pollock en Kusama zo’n manische ervaring temperden, maar ook welke limiet die uitvinding heeft. Voor beiden bood een monotone en jarenlang aangehouden uitvinding – druipen van verf bij Pollock, schilderen van bollen bij Kusama – een imaginaire consistentie en kon deze tot op zekere hoogte een halt toeroepen aan een totale vervreemding. Het geval van Klein wordt daar tegenover geplaatst. Bij hem beantwoordt de monotonie van zijn kunst eerder aan een geërotiseerde fantasmatische.