Select Page

OVER VASTGEPRIKTE VLINDERS EN VLEUGELS DIE ALLEEN MAAR WILLEN SCHEUREN

Samenvatting: In deze tekst gaat de auteur in op het vraagstuk en het enigma van de suïcide en, daaraan gekoppeld, de onmogelijkheid, het niet weten, het tekort en het teveel dat deze aan de orde stelt. Langsheen een wat meanderende theoretische, filosofische en klinische verdieping komt daarbij meer specifiek, vanuit het eigen werkveld, de kliniek van de psychose in het vizier. In een eerste deel, ‘Suïcide als act’, gaat hij in op wat vanuit de psychoanalyse meestal met suïcide in verband wordt gebracht: de passage à l’acte, de problematiek van het object, de melancholie. In een tweede deel, ‘Suïcidaliteiten in de hedendaagse kliniek’, graaft de auteur de grond af van een aantal hedendaagse derivaten van de psychiatrie rond suïcide: het begrip ‘suïcidaliteit’, de zogeheten ‘chronische’ suïcidaliteit en het ideaal van de ‘suïcidepreventie’. Naast de kwestie wat deze afgeleide modaliteiten proberen zeggen en klinisch overspannen, wordt ook enige aandacht besteed aan de vraag wat de hulpverlener aan moet met hoe deze ‘kliniek van de suïcide’, onvermijdelijk, affecteert.

OVER HALLUCINATIES. SUBJECT AAN DE WERELD, WERELDEN AAN HET SUBJECT

Deze tekst onderzoekt, in het spoor van het ‘veldwerk’ dat Oliver Sacks in de neurologie verricht heeft rond hallucinaties bij organische defecten, de plaats, functie en zin van hallucinatoire fenomenen binnen de kliniek van de psychose. De auteur gaat eerst ten rade bij de fenomenologische traditie voor zover deze de klinische psychiatrie op het niveau van de ervaring heeft proberen vatten, denken, veranderen. Daarnaast wordt vanuit de psychoanalyse gezocht hoe hallucinaties een plaats te geven binnen een theorie van het subject. Voorbij de fenomenologie van de ervaring viseert dit laatste zo, vanuit Lacan, het niveau van de structuur. Conform zijn onderwijs uit de jaren 1950-60 over de psychose wil dat zeggen: de hallucinatie te denken vanuit haar verbale dimensie en allusieve logica. Meer dan een louter theoretisch werk betracht deze tekst duiding van een kliniek te zijn die in al zijn geweld en verschijningsvormen eerst het reële aandoet: die van de acute psychose. In de geest van Sacks zal de auteur een subject centraal stellen dat zich noodgedwongen, even delicaat als beeldrijk, aan de rand van de wereld ophoudt.

DE PARANOÏDE CRISISERVARING: MANOEUVREREN TUSSEN ZEKERHEID EN AMBIVALENTIE

Samenvatting: Deze paper zet aan vanuit een eigen, neurotische verwondering in ontmoeting met de kliniek van de psychose, meer specifiek rond de crisiservaring in de paranoia. Gecondenseerd rond de idee van ‘ambivalentie’ tracht deze een spoor te trekken dat drie momenten in Lacans onderwijs doorkruist en omspant: Lacans vroege werk over de paranoia aangezet vanuit zijn doctoraat, de scène van taal en betekenaar vanuit het opstel D’une question préliminaire à tout traitement de la psychose, en een topologische benadering vanuit het seminarie over Le sinthome. Het is mijn eerste betrachting dat langsheen dit parcours iets helder kan komen te staan van wat men de paranoïde crisis noemt. Daarnaast zal de idee van ‘ambivalentie’ doorheen deze verschillende contexten steeds nieuwe betekenisinhouden vinden en echo’s produceren. Zo zal duidelijk worden dat wat eruit ziet als een psychotische ‘ambivalentie’ beantwoordt aan een logica van verbrokkeling en ontkoppeling, altijd rond het punt dat de taal het subject binnenvalt, en welke antwoorden het hierop geformuleerd krijgt.