Select Page

PACKING, VAN ZORG TOT ONTMOETING

Samenvatting: Binnen de kliniek van de psychose kunnen we niet voorbij het lichaam, in het bijzonder daar waar het lijden (psychisch en somatisch) zich zo brutaal gaat nestelen dat deze reële dimensie van het lichaam ons perplex laat. De praktijk van packing als zorg is een poging om via een lichamelijke omwikkeling een psychische omhulling te reconstrueren om toegang te krijgen tot de geschiedenis van het subject. In deze tekst leiden fragmenten uit de behandelingsgeschiedenis van twee vrouwen ons, doorheen de meanders van hun existentieel lijden, in op deze praktijk. We tonen tevens aan dat deze zorg een proces is dat permanent in dialoog staat met het collectief.

GEDACHTEN OVER EEN ZIJDELINGSE, IMPLICIETE PSYCHIATRIE AAN DE HAND VAN HET BEGRIP TACIT KNOWING VAN MICHAEL POLANYI

Samenvatting: Het concept tacit knowledge, impliciet inzicht of weten, werd in 1962 gelanceerd door de arts en natuurkundige Michael Polanyi. Hij breidde het later uit tot persoonlijke kennis en kenniscreatie. Het begrip wordt nu door sommige medische specialisten opnieuw ingevoerd om te pleiten voor een (andere) epistemologische houding ten opzichte van het eigen medisch handelen, om voor complexe problemen niet terug te vallen op hetzij one-size-fits-all-oplossingen, hetzij op ‘buikgevoel’ of op ‘de kunst der geneeskunde’. De vermaatschappelijking van de zorg voor mensen met langdurig en complex psychisch lijden, zoals autisme en psychose, voedt de noodzaak om na te denken over andere manieren van zorg die niet alleen gericht zijn op aanpassing. Andere plaatsen, andere acties en gebaren, andere ruimtes en instrumenten, andere collectieve initiatieven om de ander overdrachtelijk tegemoet te komen. Autisme en psychose zijn niet gebaat bij de objectivering van een klassiek-wetenschappelijke benadering. Polanyi benadrukt het belang van een persoonlijk verantwoordelijk, gepassioneerd en vaak eenzaam engagement voor wie zich laat inspireren door het idee van dergelijke intuïtieve kennis. Het begrip helpt om de dialoog met het normatieve maatschappelijke denken over psychiatrische zorg gaande te houden. Deze is een intuïtieve tekst.

DE TRIOMF VAN DE MANIE EEN CATASTROFALE TOESTAND VAN GENADE

Samenvatting: De manie is op het eerste gezicht een simpel klinisch beeld binnen de psychose. Toch is dit allerminst het geval, wel integendeel. Op verschillende vlakken roept de manie heel wat vragen op, hoewel die in de psychoanalyse zeer weinig besproken worden. Theoretisch is de vraag hoe we het specifieke van de manie kunnen vatten, zonder het louter als aanhangsel te zien van de melancholie. Klinisch stelt de manie het kader van de behandeling voor heel wat uitdagingen. In dit artikel wordt er aan de hand van een gevalsstudie op beide vraagstukken dieper ingegaan. Bijzondere aandacht wordt daarbij besteed aan de vraag op welke manier Lacans concept van het reële ons voorbij Freuds initiële theoretisering kan helpen, en van daaruit specifieke richtlijnen voor de behandeling kan geven.

HET MANOEUVRE VAN DE OVERDRACHT IN DE PARANOIA DE ‘FORISCHE FUNCTIE’ ALS LEIDRAAD

Samenvatting: Dit artikel is een getuigenis van het delicate werk met een paranoïde man binnen een psychiatrische setting. Het vereiste een bijzondere positie met betrekking tot de overdracht van de analyticus en het team. Deze overdracht verloopt radicaal anders en noodzaakt een behandeling weg van idealen en weg van toevoegen van nog meer betekenis. De psychoticus lijdt net onder een teveel, wat zich in de paranoia uit in vier centrale kenmerken. Het concept van de ‘forische functie’ bood richting om van de afdeling een ontvangstruimte te maken die toeliet dat het subjectieve lijden kon verschijnen. Dit ontvangen onder de vorm van dragen en verdragen wat voor de ander onmogelijk is, liet een werk toe waarbij men oplossingen kon vinden, nieuwe subjectieve posities om zich in de wereld te begeven. Dit wordt toegelicht aan de hand van klinische fragmenten.

OVER HALLUCINATIES. SUBJECT AAN DE WERELD, WERELDEN AAN HET SUBJECT

Deze tekst onderzoekt, in het spoor van het ‘veldwerk’ dat Oliver Sacks in de neurologie verricht heeft rond hallucinaties bij organische defecten, de plaats, functie en zin van hallucinatoire fenomenen binnen de kliniek van de psychose. De auteur gaat eerst ten rade bij de fenomenologische traditie voor zover deze de klinische psychiatrie op het niveau van de ervaring heeft proberen vatten, denken, veranderen. Daarnaast wordt vanuit de psychoanalyse gezocht hoe hallucinaties een plaats te geven binnen een theorie van het subject. Voorbij de fenomenologie van de ervaring viseert dit laatste zo, vanuit Lacan, het niveau van de structuur. Conform zijn onderwijs uit de jaren 1950-60 over de psychose wil dat zeggen: de hallucinatie te denken vanuit haar verbale dimensie en allusieve logica. Meer dan een louter theoretisch werk betracht deze tekst duiding van een kliniek te zijn die in al zijn geweld en verschijningsvormen eerst het reële aandoet: die van de acute psychose. In de geest van Sacks zal de auteur een subject centraal stellen dat zich noodgedwongen, even delicaat als beeldrijk, aan de rand van de wereld ophoudt.