Select Page

HOE MENSEN MET EEN ARCHAÏSCHE PATHOLOGIE ONTVANGEN IN EEN INSTELLING?

Samenvatting: In dit artikel proberen we te vatten wat er misloopt in de vorming van het primair narcisme, waardoor mensen die hierin geraakt zijn niet tot een afgebakend lichaamsbeeld komen, wat leidt tot wat een ‘archaïsche pathologie’ genoemd wordt. We gaan hiervoor ten rade bij auteurs uit verschillende hoeken: de psychoanalyse, de institutionele psychotherapie, de fenomenologie en de pathoanalyse. Vervolgens bekijken we hoe we deze mensen kunnen onthalen en met hen op weg gaan in een institutionele praktijk, in concreto in Albe vzw, aan de hand van een klinisch vignet.

DE HIK, TUSSEN HET GENOT VAN HET WOORD EN HET GENOT VAN HET LICHAAM

Samenvatting: De taal verknoopt zich met het lichaam in het symptoom. Vraag is op welke manier we deze symptomatologie, tussen het genot van het woord en het genot van het lichaam, kunnen horen en interpreteren. Aan de hand van twee casussen uit de filmgeschiedenis (Lubitsch) en de filosofiegeschiedenis (Plato) duiken we in het resonantiegebied van een opmerkelijk lichaamsgebeuren van het spreekwezen: de hik. We tonen aan dat de interpretatie die zich richt op de band tussen het spreken en het genot vaak bijzonder komisch is en kan zorgen voor het verlichtend effect van de lach.

Some-body or no-body: het lichaam en normaliteit bij Honneth en Winnicott

Axel Honneth, neo-Hegeliaan en een van de meest invloedrijke denkers in de erkenningstheorie, is gekend om zijn drie sferen van erkenning: liefde, wet en solidariteit. In de eerste sfeer, liefde, ontwikkelt men het zelfvertrouwen dat het fundament zal vormen voor de andere relaties-tot-zelf in de andere sferen van erkenning. In zijn uitwerking van deze eerste sfeer van erkenning, steunt Honneth op de objectrelatietheorie van psychoanalyticus en kinderarts Donald W. Winnicott. Aan Winnicott ontleent Honneth de notie van een behoeftig subject, dat hij in dienst stelt van zijn bredere subjectnotie van een rationeel, autonoom individu. Dit individu is bij Honneth echter ook onbelichaamd. Aan de hand van een analyse van deze subjectnotie aanwezig in Honneths erkenningstheorie, zullen we zijn verwaarlozing van het lichaam trachten te duiden. Hierin vertrekken we van de hypothese dat Honneths verwaarlozing van het lichaam geen toeval is, maar net ten dienste staat van zijn subjectnotie, waarin een logica van normaliteit werkzaam is. Hoewel Winnicott het lichaam wel een plaats geeft, blijkt deze logica van normaliteit ook bij hem werkzaam, gezien hij enkel normafwijkende lichamen in overweging neemt. We concluderen door de (gedeeltelijke) afwezigheid van het ‘normale’ lichaam bij Honneth en Winnicott te verklaren door een terugwijken voor de verdeeldheid die het lichaam kan brengen.