by Pierre Delion | Vol 41 (3) 2023
Samenvatting: Destructiviteit zit in ons allemaal. Als ze tijdens de kindertijd niet wordt gekanaliseerd en vervolgens gesublimeerd, voedt dit de destructie die we elke dag zien. Aan de hand van twee klinische voorbeelden, van een autistisch en een psychotisch kind, laat de auteur zien hoe deze (auto- en hetero-) destructiviteit psychopathologisch begrepen kan worden. Hij stelt een model voor van de types van overdracht die waargenomen werden (adhesief en projectief) en van de institutionele mechanismen om ermee om te gaan. De transferentiële constellatie blijkt dan de meest geschikte vorm te zijn voor psychotherapeutisch werk met mensen met archaïsche pathologieën.
by Mileen Janssens | Vol 41 (3) 2023
Samenvatting: De keuze van theoretische uitgangspunten over autisme organiseert de praktijk in instellingen en therapeutische omgevingen. Ateliers kunnen – in een veilige en voorspelbare omgeving – georganiseerd worden voor een groep(je), of op maat van het kind uitgedacht worden, in functie van veronderstelde angsten die hun weg naar buiten vinden via het lichaam. De vijfjarige niet-sprekende jongen in deze casusbespreking grijpt deze gelegenheden aan om er zijn ‘onderzoek’ te doen over kwaliteiten van zijn bestaan.
Dit leidt tot onverwachte verrassingen voor hemzelf, de hulpverleners en de instelling.
by Mileen Janssens | Vol 41 (1) 2023
Samenvatting: Het concept tacit knowledge, impliciet inzicht of weten, werd in 1962 gelanceerd door de arts en natuurkundige Michael Polanyi. Hij breidde het later uit tot persoonlijke kennis en kenniscreatie. Het begrip wordt nu door sommige medische specialisten opnieuw ingevoerd om te pleiten voor een (andere) epistemologische houding ten opzichte van het eigen medisch handelen, om voor complexe problemen niet terug te vallen op hetzij one-size-fits-all-oplossingen, hetzij op ‘buikgevoel’ of op ‘de kunst der geneeskunde’. De vermaatschappelijking van de zorg voor mensen met langdurig en complex psychisch lijden, zoals autisme en psychose, voedt de noodzaak om na te denken over andere manieren van zorg die niet alleen gericht zijn op aanpassing. Andere plaatsen, andere acties en gebaren, andere ruimtes en instrumenten, andere collectieve initiatieven om de ander overdrachtelijk tegemoet te komen. Autisme en psychose zijn niet gebaat bij de objectivering van een klassiek-wetenschappelijke benadering. Polanyi benadrukt het belang van een persoonlijk verantwoordelijk, gepassioneerd en vaak eenzaam engagement voor wie zich laat inspireren door het idee van dergelijke intuïtieve kennis. Het begrip helpt om de dialoog met het normatieve maatschappelijke denken over psychiatrische zorg gaande te houden. Deze is een intuïtieve tekst.
by Jean-Claude Maleval & Michel Grollier | Vol 37 (2) 2019
Doel. De auteurs wensen aan te tonen dat de affiniteitsgerichte therapie absoluut geen nieuwe pedagogische methode is, maar eerder de terugkeer inluidt van een psychodynamische methode. Methode. We plaatsen het verslag van Suskind over de uitweg van zijn zoon uit zijn autistisch isolement naast enkele andere recente getuigenissen uit de Angelsaksische pers, die van Julia Romp en Kristine Barnett, om de omstandigheden te begrijpen die momenteel de terugkeer van een psychodynamische benadering mogelijk maken. Resultaten. Het merendeel van de personen met autisme die in staat zijn te getuigen van een gesubjectiveerde uitweg uit hun autistisch isolement, en niet enkel van een oppervlakkige sociale aanpassing, getuigen van een parcours dat verloopt via de bewerking van hun boord, waar hun affiniteiten zich situeren. Die verdere uitwerking van de boord wordt bewerkstelligd door mutaties of vertakkingen, die soms zelfs leiden tot het verdwijnen van de boord. De verknoping van leerprocessen met het emotionele leven verloopt voor personen met autisme via een behandeling van de boord. Discussie. De affiniteitsgerichte therapie zoals in praktijk gebracht door Owen Suskind breekt met de vandaag aanbevolen educatieve benaderingen voor autistische subjecten door een verschuiving in de dynamiek van het weten. Het weten is in deze therapie niet langer het voorrecht van de opvoeder, maar is verplaatst naar de kant van het subject. Conclusies. Door het in rekening brengen van de passies, sterker dan henzelf, hier gevaloriseerd als affiniteiten en niet langer afgedaan als obsessies, door de bevoorrechte klemtoon op het subjectieve weten, en door het afgestemd zijn op de temporaliteit eigen aan het kind, is de affiniteitsgerichte therapie geen educatieve methode meer, maar wel degelijk de terugkeer van een psychodynamische methode.
by Dries Dulsster | Vol 34 (4) 2016
In clinical practice, when confronted with a suspected psychosis, it is critical that, beyond simply providing a label, the diagnosis is verified and further specified with regard to the particular psychotic structure: paranoia, schizophrenia, mania, melancholia or autism. Each psychotic structure requires a specific kind of treatment. When this is clarified, it will allow us to take up an appropriate position in the transference and it to orient ourselves in relation to treatment. One approach is to determine the status of the object a and the jouissance within the logic of the case. For example, the paranoiac situates the jouissance in the Other, the schizophrenic will struggle with the jouissance in the body and the autistic subject will have troubles with language and the Other. In the case of melancholia we see that the subject fully identifies with the object a and finally, in mania, the object a will no longer function. Clinical examples of each of these structures are provided.