Select Page

TRUTHS ARE OUT THERE UNVEILING RADICALIZATION AND ITS ALLEGED AFFINITY WITH ISLAM.

Summary: As of 9/11 radicalization became part of our vocabulary, trying to grasp the anxiety related to the arbitrary nature of violent terrorist attacks. When analyzing radicalization as a signifier, it is striking how the layered meaning is often reduced to a one-to-one relationship between radicalization and Islam, sometimes leading to an equating of terrorism and Islam and minimizing the singularity of each story. In certain cases, this might have a counterproductive effect, with radicalized as an objectifying designation of one who is an object of danger. Hence the question arises how we can understand radicalization and if religion – Islam – plays a role in a radicalization process. We hypothesize an urge for action (pousse à l’action) as a driving force that pushes one to fully embody a – in some cases The Muslim as a singular choice at the intersection of personal, societal as well as geopolitical elements.

WAAR EEN GOD IS, IS EEN WEG… ZO GOD HET WIL DJINNS, BOZE OGEN EN CULTURELE REPRESENTATIES OP DE DIVAN

Samenvatting: Inshallah – als Allah het wil –, zijn hoogstwaarschijnlijk de woorden die het vaakst over de lippen van heel wat moslims rollen. Deze uitspraak legt het lot in handen van God, wat we in de praktijk vaststellen in de observatie dat veel patiënten een religieus gekleurde verklaring toebedelen aan hun klachten. Een ‘beproeving’, ‘Gods wil’, ‘het boze oog’, door een djinn bewoond,… zijn slechts enkele van de veelheid aan pogingen om het lijden te symboliseren. De expliciete verwijzingen naar de Koran die als Goddelijke Openbaring op geen enkele manier voor interpretatie vatbaar is, schrijft dit discours een schijnbaar gesloten karakter toe. Hoe verhoudt deze ‘objectieve’ waarheid zich tot enerzijds Freuds verwijzingen naar religie als een illusie (1984 [1927]) en een collectieve waan (1987 [1927]), en anderzijds “Dieu est mort, plus rien n’est permis” (Lacan, 1966, p. 130)?