by Jan-Jasper Persijn | Vol 42 (4) 2024
Samenvatting: In deze tekst gaat de auteur in op het vraagstuk en het enigma van de suïcide en, daaraan gekoppeld, de onmogelijkheid, het niet weten, het tekort en het teveel dat deze aan de orde stelt. Langsheen een wat meanderende theoretische, filosofische en klinische verdieping komt daarbij meer specifiek, vanuit het eigen werkveld, de kliniek van de psychose in het vizier. In een eerste deel, ‘Suïcide als act’, gaat hij in op wat vanuit de psychoanalyse meestal met suïcide in verband wordt gebracht: de passage à l’acte, de problematiek van het object, de melancholie. In een tweede deel, ‘Suïcidaliteiten in de hedendaagse kliniek’, graaft de auteur de grond af van een aantal hedendaagse derivaten van de psychiatrie rond suïcide: het begrip ‘suïcidaliteit’, de zogeheten ‘chronische’ suïcidaliteit en het ideaal van de ‘suïcidepreventie’. Naast de kwestie wat deze afgeleide modaliteiten proberen zeggen en klinisch overspannen, wordt ook enige aandacht besteed aan de vraag wat de hulpverlener aan moet met hoe deze ‘kliniek van de suïcide’, onvermijdelijk, affecteert.
by Joannes Késenne | Vol 41 (1) 2023
Samenvatting: Waar kunnen we de melancholie binnen de structurele, lacaniaanse diagnostiek situeren? Is het een psychose of ondervraagt de melancholie deze structurele afgrenzingen? Na een uiteenzetting over de borromeaanse kliniek van Michel Bousseyroux, waarin de melancholie als psychose wordt opgevat, nuanceren we deze visie op basis van inzichten van Marie-Claude Lambotte en Christian Vereecken. Hierbij werpt de melancholie zich op als een autonome structuur, die niet buiten de symbolische orde staat. Door aan de beeldende kunst de positie te gunnen die haar toekomt, namelijk deze die voorafgaat aan de psychoanalyse, laten we de Pittura Metafisica van Giorgio de Chirico hierover aan het woord.
by Bart Rabaey | Vol 39 (1) 2021
Samenvatting: In deze bijdrage bespreken we Freuds theorievorming over de manie. Daar deze zich steeds in de context van zijn beschouwingen over de melancholie afspeelt, volgen we het parcours van zijn denken over melancholie en manie doorheen zijn oeuvre. We staan eerst stil bij de vroege, eerder fragmentarische theorievorming in de brieven en manuscripten, waar de melancholie en de manie occasioneel aan bod komen zonder echter een solide conceptuele vorm te krijgen. Freud concludeert in 1910 dat het psychoanalytisch begrip van zowel de melancholie als de manie nog maar weinig gevorderd is. Voor een theorie over melancholie en manie is het wachten op Rouw en melancholie. Freud vat er de melancholie op als een reactie op objectverlies – al is niet zo duidelijk wat er precies verloren is – en tegelijk een identificatie met dit verloren object, wat Freud aanduidt met de formule dat “de schaduw van het object op het Ik” gevallen is. De manie wordt er opgevat als triomf, waarover is nog niet zo duidelijk. In Massapsychologie en Ik-analyse verbijzondert Freud zijn eerdere redenering. Het in de melancholie verwijtende deel wordt gespecificeerd als het Ik-Ideaal, en dit is nu ook waarover in de manie getriomfeerd wordt. Na de ontwikkeling van de notie van de doodsdrift verandert het Ik-Ideaal, nu Boven-Ik, van karakter: het wordt driftiger en wreedaardiger. Dit werpt een nieuw licht op de melancholie, maar wordt door Freud niet verder toegepast op de manie. Over de manie doorheen Freuds parcours concluderen we dat deze aan bod komt in zowat elke theoretische wending, daarbij echter vooral theorie blijft en deze theorie ook telkens op haar limieten wijst.
PP_39_01_2021_Rabaey – Freud en manie melancholie
by Erik Mertens | Vol 39 (1) 2021
Samenvatting: Het onderwerp van dit artikel is melancholie, opgevat als psychotische depressie. Uitgangspunt is het boek Ver heen Verslag van een depressie, waarin psychiater P.C Kuiper getuigt van een jarenlange melancholische episode uit zijn eigen leven. We volgen zijn getuigenis nauwgezet, maar brengen enkele lacaniaanse interpuncties aan. In een eerste deel ligt de focus op de uitlokkende factoren van zijn depressie die zich voornamelijk afspelen in het register van de narcistische blessure. Daarna concentreren we ons op de melancholische waan van Kuiper, gebaseerd op fundamentele betekenaars zoals de dood en de hel. Tot slot richten we ons op zijn herstel, waarin hij geleidelijk aan opnieuw de passie van zijn ziel terugvindt.
by Erik Mertens | Vol 39 (1) 2021
Samenvatting: We bespreken in dit artikel twee films van Lars von Trier die ons iets leren over de melancholische depressie. De film Antichrist illustreert hoe we een psychose vooral niet mogen benaderen als we een gewelddadige passage à l’acte willen vermijden. Door te focussen op het therapeutische proces in deze film verhelderen we de logica van de passage à l’acte, die tracht het kakon of het ‘kwade object’ in de ander te treffen. In de film Melancholia zien we hoe krachtig een melancholicus zich kan aangezogen voelen door een vol object zonder tekort, zoals een planeet. Deze film leert ons hoezeer de neurotische depressie van de psychotische depressie verschilt, met name in de verhouding tot het reële object, tot das Ding en tot een echte ramp.