Select Page

HET DING IN STALKER. EEN KWESTIE VAN BEGRENZING

Samenvatting: In dit artikel bespreken we Andrei Tarkovsky’s Stalker. We vertrekken van Žižeks The Thing from Inner Space, maar vullen aan met een interpretatie van de Kamer als het Ding. We spitsen ons toe op hoe we het Ding begrensd zien in Stalker. Na een overzicht van de film contrasteren we die, in navolging van Žižek, met Solaris. Uit dit contrast blijkt de noodzaak tot begrenzing van het Ding. Daarna bespreken we Žižeks begrip van de grens, zoals hij die in Stalker ontwaart tussen de buitenwereld en de Zone. In een derde deel schuiven we op in de diëgetische ruimte en behandelen we de grens met de Kamer. Deze grens vraagt om een andere karakterisering dan die aangereikt door Žižek. We beroepen ons op Kants notie van begrenzing en incorporeren enkele žižekiaanse en lacaniaanse interpretaties. In een laatste deel laten we de opdeling van de film in afzonderlijke ruimtes achterwege, wanneer blijkt dat ze met elkaar verknoopt zijn en de grens niet plaatsgebonden is.

FREUD OVER DE WENS EN DE WENSVERVULLING IN DE DROOMDUIDING

Samenvatting: Dit artikel beoogt twee vragen op te nemen. Ten eerste: wat zegt Freud in De Droomduiding over de wens? Met andere woorden, wat is zijn definitie van een wens? Ten tweede: wat zegt Freud in De Droomduiding over de wensvervulling? In aansluiting hiermee zal de vraag van de bevrediging, en dan in het bijzonder van de behoeftebevrediging, aan de orde worden gesteld, in connectie met de conceptie van het psychisch apparaat in De Droomduiding. Cruciaal in deze bevraging is of het psychisch apparaat voor Freud, op het moment van De Droomduiding, beantwoordt aan een logica waarbij een bepaald homeostatisch evenwicht in functie van behoeftebevrediging wordt nagestreefd, dan wel aan een logica die net niet dit evenwicht tot maatstaf neemt, maar daarentegen de gedachte open zet dat het psychisch apparaat ultiem niet georganiseerd werd én functioneert vanuit een homeostatisch principe.

TRAUMA ALS PASSAGERITUEEL TOT HULPVERLENER?

Samenvatting: In deze tekst schuiven we hypothese naar voor dat de eerste stappen in het klinische werk gekenmerkt kunnen worden door een overgangsrite, dit van stagiair tot teamlid enerzijds, van stagiair tot clinicus anderzijds. De overgangsrite van de schoolbanken naar de klinische praktijk is er één van zich al dan niet in te schrijven in de eigenheid van de instelling, met mogelijke dehumaniserende effecten en het opschorten van de klinische vorming. Deze dehumaniserende aspecten van een team zien we verschijnen in de sociale verdedigingsmechanismen eigen aan elk team. Voor jonge clinici zal het werk er voortdurend uit bestaan te schipperen tussen de keuze voor een klinische vorming en het klinisch redeneren enerzijds en de verbindende, verblindende liefde voor het team anderzijds.