Select Page

Geweldige zorgen?!

In 2018 koos het PCGS om het thema van de Prijs Humane zorg “Geweld, in al zijn manifestaties” onder de aandacht te brengen. Dergelijk thema creëerde een stuwend verlangen bij ons team, dat werkzaam is op de afdeling voor crisisbehandeling, om een tekst te schrijven over crisis en geweld. Deze getuigenis illustreert onze dagelijkse zoektocht naar creatieve verhoudingen ten aanzien van verschillende vormen van geweld.

Om de gelaagdheid van geweld aan te kaarten, doen we een beroep op de 3 ordes van Lacan. Wanneer Lacan schrijft over het symbolische, het imaginaire en het reële, dan construeert hij een denken over het spreekwezen. Deze theorieën doen het verschil tussen patiënt, hulpverlener en team teniet. Via een wandeling langs het symbolische, het imaginiare en het reële ontwarren we het concept geweld en bespreken we de uitgebreide waaier aan nuances in het koppel geweld & team. We zoomen in het bijzonder in op het gewelddadige langs de kant van een team enerzijds als noodzaak om destructiever geweld te voorkomen. We besluiten anderzijds met een gedachte eigen aan de psychoanalyse, namelijk de vereiste om jezelf in vraag te stellen en zodoende zicht te krijgen op het geweld dat deel uitmaakt van wie we zijn.

Affiniteitsgerichte therapie (of de weerstaanbare terugkeer van een psychodynamische benadering voor de behandeling van autisme)

Doel. De auteurs wensen aan te tonen dat de affiniteitsgerichte therapie absoluut geen nieuwe pedagogische methode is, maar eerder de terugkeer inluidt van een psychodynamische methode. Methode. We plaatsen het verslag van Suskind over de uitweg van zijn zoon uit zijn autistisch isolement naast enkele andere recente getuigenissen uit de Angelsaksische pers, die van Julia Romp en Kristine Barnett, om de omstandigheden te begrijpen die momenteel de terugkeer van een psychodynamische benadering mogelijk maken. Resultaten. Het merendeel van de personen met autisme die in staat zijn te getuigen van een gesubjectiveerde uitweg uit hun autistisch isolement, en niet enkel van een oppervlakkige sociale aanpassing, getuigen van een parcours dat verloopt via de bewerking van hun boord, waar hun affiniteiten zich situeren. Die verdere uitwerking van de boord wordt bewerkstelligd door mutaties of vertakkingen, die soms zelfs leiden tot het verdwijnen van de boord. De verknoping van leerprocessen met het emotionele leven verloopt voor personen met autisme via een behandeling van de boord. Discussie. De affiniteitsgerichte therapie zoals in praktijk gebracht door Owen Suskind breekt met de vandaag aanbevolen educatieve benaderingen voor autistische subjecten door een verschuiving in de dynamiek van het weten. Het weten is in deze therapie niet langer het voorrecht van de opvoeder, maar is verplaatst naar de kant van het subject. Conclusies. Door het in rekening brengen van de passies, sterker dan henzelf, hier gevaloriseerd als affiniteiten en niet langer afgedaan als obsessies, door de bevoorrechte klemtoon op het subjectieve weten, en door het afgestemd zijn op de temporaliteit eigen aan het kind, is de affiniteitsgerichte therapie geen educatieve methode meer, maar wel degelijk de terugkeer van een psychodynamische methode.

Omgaan met institutionele psychotherapie

Deze tekst gaat in op de praktijk van de institutionele psychotherapie, vertrekkende vanuit de vraag hoe om te gaan met de ‘mens in de psychiatrie’. We benaderen deze vraag via de concepten ‘vervreemding’ en ‘pathoplastie’, dit om het psychiatrische werkterrein te verklaren. Om de vervreemdende dimensies te doorkruisen en een werk van pathoplastie bij elke mens te verrichten, worden instituties ingesteld. Om zich te enten op wat ingesteld is om de mens in zijn omgang op gang te houden, moet elke institutie worden afgewogen op zijn psychotherapeutische coëfficiënt of functie. Hiervoor worden enkele functies gehanteerd. Eerst en vooral de diakritische functie met het onderscheid tussen statuut, rol, functie en medische functie. Ten tweede het collectief. Als laatste wordt ingegaan op de fundamentele thema’s uit de dagelijkse klinische praktijk.