De tekst werpt een blik op jaloezie bij Freud en Lacan. Hij toont aan dat het thema prominent aanwezig is in de psychoanalytische theorie en kliniek, ook al blijkt dat niet bij een eerste aanblik. Een klinisch fragment biedt de ingang naar de verkenning van de jaloezie. Op een korte tussenstap in de etymologie van de term volgt een bespreking van Freuds tekst Over enkele neurotische mechanismen bij jaloezie, paranoïa en homoseksualiteit. Voor Freud is de jaloezie een complexe, meerlagige en samengestelde affecttoestand die voortkomt uit het oedipuscomplex. Lacan verplaatst de jaloezie naar een vroeger moment dan het oedipale. Ze ontstaat voor hem tegelijk met de prille ontwikkeling van een Ik. Narcisme, agressie en jaloezie zijn inherent aan het spiegelstadium, dat enerzijds aliënerend en traumatisch en anderzijds juist structurerend is. Doorheen zijn onderwijs gebruikt Lacan verschillende keren een observatie van Augustinus om die primordiale jaloezie, telkens met een nieuwe invalshoek (spiegelstadium, de blik, afgunst, jalouissance), te theoretiseren.
Search
Latest articles
- “I don’t stop; I start again.” The position of the analyst in ‘long term care’By Glenn Strubbe
- Vampires, Viruses and Verbalisation: Bram Stoker’s Dracula as a genealogical window into fin-de-sièc…By Hub Zwart
- Psychoanalysis: a symptomatic problemBy Evi Verbeke
- The Violence of Right: Rereading ‘Why War?’By Jens De Vleminck
Keywords
Addiction
Aggression
Applied psychoanalysis
Architecture
Art
Body
Case study
Child analysis
Collecting
Death
death drive
desire
ethics
Fantasy
Freud
Gaze
Identity
Institution
interpretation
Jacques Lacan
Jouissance
Lacan
Language
Literature
Memory
Narcissism
Object a
Oedipus
Outsider Art
Psychoanalysis
Psychose
Psychosis
Real
Repetition
Repression
Sade
Signifier
Subject
Sublimation
the Gaze
Transference
Trauma
Unconscious
Violence
Writing