Samenvatting: In dit artikel wordt de dissertatie van Jacques Lacan over het geval Aimée opnieuw onder de loep genomen. Meer bepaald wordt aan de hand van een uitgewerkt casusvoorbeeld nagegaan of de erotomanie moet beschouwd worden als een bemeesteringspoging tegen de passage à l’acte, dan wel als overspoelende waanvoorstelling. De oorsprong en evolutie van het begrip worden uitvoerig besproken om nadien de sprong te maken naar de kliniek. Aan de hand van een eigen gevalstudie wordt er stilgestaan bij de singulariteit van een dergelijke erotomane constructie en de functie ervan voor de persoon in kwestie. De beroemde casus van Aimée dient hierbij als extra referentiepunt om voeling te krijgen met dit psychoanalytische concept.
Search
Latest articles
- “I don’t stop; I start again.” The position of the analyst in ‘long term care’By Glenn Strubbe
- Vampires, Viruses and Verbalisation: Bram Stoker’s Dracula as a genealogical window into fin-de-sièc…By Hub Zwart
- Psychoanalysis: a symptomatic problemBy Evi Verbeke
- The Violence of Right: Rereading ‘Why War?’By Jens De Vleminck
Keywords
Addiction
Aggression
Applied psychoanalysis
Architecture
Art
Body
Case study
Collecting
Death
death drive
desire
ethics
Fantasy
Freud
Gaze
Hysteria
Institution
Institutional Psychotherapy
interpretation
Jacques Lacan
Jouissance
Lacan
Language
Literature
Memory
Narcissism
Object a
Oedipus
Outsider Art
psychoanalyse
Psychoanalysis
Psychose
Psychosis
Real
Repetition
Repression
Sade
Signifier
Subject
Sublimation
Transference
Trauma
Unconscious
Violence
Writing