Het jaloerse subject benijdt het object van de ander maar het object van zijn jaloezie betreft het genot die de Ander ervan heeft. Het jaloerse genot (jalouissance) kan men begrijpen als vrees voor het verlies dat als het ware ‘verbouwd’ wordt in genot. Dit verlies is minder bepaald door de huidige scène van het jaloerse subject dan door het verlies inherent aan de taal. De positivering van het object geldt als beschermdijk tegen de fragiliteit van de symbolische verankering van het jaloerse subject.
Related articles
-
-
Over het ontstaan van het zelfbewuste subject in Fichtes 'Grondslag van de wetenschapsleer'In dit artikel analyseer ik Fichtes subjectiviteitstheorie zoals gepresenteerd in zijn bekendste werk, namelijk Grondslag van de gezamenlijke hele wetenschapsleer (1794/95). Ik zal op de specifieke betekenis focussen die Fichte in deze werken geeft aan volgende concepten: de categorische imperatief, streven (Streben), gevoel (Gefühl), drive (Trieb) en verlangen (Sehnen). Daarmee wil ik enig licht werpen op een van de cruciale momenten van wat ik beschouw als de voorgeschiedenis van de psychoanalyse, namelijk de filosofische theorieën over zelfbewustzijn en co constitutie van subjectiviteit…