In La mythologie blanche: La métaphore dans le texte philosophique (1971) rekent Jacques Derrida genadeloos af met de westerse, logocentrische vooronderstelling van een metafoorloze metafysica. Via zijn ingenieuze “wet van de supplementariteit” deconstrueert hij de vermeend tegengestelde begrippen “concept” en “metafoor” namelijk als elkaars noodzakelijke supplement. Gezien de semantische verwevenheid van de opposities metafoor-concept en mythos-logos valt Derrida’s “wet van de supplementariteit” evenwel ook op die laatste tegenstelling toe te passen. Zo kan worden aangetoond dat ook “mythos” en “logos” niet aan oppositionele essenties beantwoorden, maar dat het ene begrip telkens de semantische ruimte bestrijkt die de andere openlaat. Bij de twee meest hardnekkige vooronderstellingen binnen het mytheonderzoek – de mythe zou beantwoorden aan een logische essentie en de poststructuralistische deconstructie zou van geen enkele waarde zijn voor de mythestudie – dient bijgevolg het nodige voorbehoud te worden aangetekend.
Search
Latest articles
- “I don’t stop; I start again.” The position of the analyst in ‘long term care’By Glenn Strubbe
- Vampires, Viruses and Verbalisation: Bram Stoker’s Dracula as a genealogical window into fin-de-sièc…By Hub Zwart
- Psychoanalysis: a symptomatic problemBy Evi Verbeke
- The Violence of Right: Rereading ‘Why War?’By Jens De Vleminck
Keywords
Addiction
Aggression
Applied psychoanalysis
Architecture
Art
Body
Case study
Child analysis
Collecting
Death
death drive
desire
ethics
Fantasy
Freud
Gaze
Identity
Institution
interpretation
Jacques Lacan
Jouissance
Lacan
Language
Literature
Memory
Narcissism
Object a
Oedipus
Outsider Art
Psychoanalysis
Psychose
Psychosis
Real
Repetition
Repression
Sade
Signifier
Subject
Sublimation
the Gaze
Transference
Trauma
Unconscious
Violence
Writing