Over het ontstaan van het zelfbewuste subject in Fichtes ‘Grondslag van de wetenschapsleer’
In dit artikel analyseer ik Fichtes subjectiviteitstheorie zoals gepresenteerd in zijn bekendste werk, namelijk Grondslag van de gezamenlijke hele wetenschapsleer (1794/95). Ik zal op de specifieke betekenis focussen die Fichte in deze werken geeft aan volgende concepten: de categorische imperatief, streven (Streben), gevoel (Gefühl), drive (Trieb) en verlangen (Sehnen). Daarmee wil ik enig licht werpen op een van de cruciale momenten van wat ik beschouw als de voorgeschiedenis van de psychoanalyse, namelijk de filosofische theorieën over zelfbewustzijn en co constitutie van subjectiviteit en objectiviteit tussen Kant en Hegel die hebben getracht te conceptualiseren wat de psychoanalyse later kende als het gesplitste subject, de doodsdrift, het onbewuste en de triade van het symbolische, het imaginaire en het reële.